Meng Haoran is een van de bekendste dichters uit de Tangdynastie. Hij was een ware grootmeester in het dichten, met als gelijken Wang Wei, Li Bai en Du Fu.
Meng Haoran woonde in wat nu Hubei is, een provincie in het oosten van China. De stad waar Meng Haoran vandaan komt is Xiangyang.
Meng Haoran bleef zijn hele leven in en rond Xiangyang wonen. Hij hield van de omgeving, en vooral van de natuur. Dit komt ook terug in zijn gedichten, alhoewel veel van zijn gedichten ook over zijn vrienden gingen. Meng Haoran beschreef vaak menselijke ervaringen in zijn gedichten, waaronder hoe hij het afscheid van zijn vriend Wang Wei ervaarde: Gedag tegen Wang Wei – 留別王維
寂寂竟何待,朝朝空自歸。
欲尋芳草去,惜與故人違。
當路誰相假,知音世所稀。
隻應守寂寞,還掩故園扉。
Quietly and quietly I await, but for what?
Day after day I return empty-handed and lean.
I intend to look for greener pastures,
Though saddened I am by having to of you take leave.
Who in power is willing to lend a hand?
In this world, friends as close as one’s second self are few and far between.
I should know how to keep my solitude company,
I shall go home and stay within my humble retreat.
Er is ook een gedichtenbundel uit de Tangdynastie. Daarin staan de driehonderd beste en bekendste gedichten toen geschreven. Van Meng Haoran staan daar wel vijftien gedichten in – er zijn maar vier andere dichters van wie er meer werk staat in de klassieker Driehonderd Gedichten uit de Tangdynastie.
Meng Haoran is zo bekend in China dat sommige mensen zelfs hun kinderen naar hem vernoemen. Zij geven hun kind dan de voornaam Haoran. Dat betekent ook wel enorm, groot en overweldigend. Ze wensen hun kinderen dan toe dat ze net als Meng Haoran zullen uitgroeien tot een vaardig iemand die iets moois zal achterlaten op de wereld.
Dat Meng Haoran zo bekend is in China is niet gek. Zijn bekendste gedicht, Lentemorgen 春曉,wordt al jaren gebruikt in Chinese schoolboeken om kinderen de Chinese taal te leren. Het is een relatief kort gedichtje, zeker in vergelijking met Meng Haorans eerdere gedicht over zijn afscheid van Wang Wei.
「春曉」
春眠不覺曉,處處聞啼鳥。
夜來風雨聲,花落知多少。
In spring one sleeps, unaware of dawn,
Everywhere one hears chirping birds.
In the night came the sound of wind and rain,
Who knows how many flowers fell?